Fictieve woorden

Spiegelen

Ze zeggen dat fotografen zichzelf zoeken in de spiegel van de ogen van hun onderwerp.
Hij wist niet of het waar was, wel dat hij hield van zijn spiegelbeeld in haar ogen.
Hoe zij naar hem keek. Hem op slag veranderde in iets wat hij nooit zou kunnen zijn.

Ze keek naar de littekens die in zijn ziel waren gegroefd. Ging er met een vinger overheen. Ze probeerde licht als licht en stil als de stilte te zijn. Te verdwijnen. Teveel vragen, te veel antwoorden.

De ruimte werd doorkliefd met bonkende beats. Herkenbare tonen lieten ons dansen zoals we eerder al deden met anderen in even onherkenbare plaatsen.
Je glimlachte en werd iemand anders.
Ik werd zij.
We gleden verder af in het donkerte van de nacht en stopten niet met te zijn wie we nooit zouden zijn behalve dan die keer dat we het ooit waren geweest.

Ze wordt wakker en verkent waar ze is.
Wie ze is.
Het gezicht in de spiegel toont een vrouw.
Gisteren zou ze ze gezworen hebben dat dat anders was.
In een boek zou dit alles kunnen, zouden mannen vrouwen worden en vrouwen mannen, en zwaartekracht zou haar laten vliegen zonder in de ruimte te zijn. Paarden zouden kunnen praten en katten zingen.

Net zoals de schilder die het schilderij schildert en even later met witte verf alles uitwist.
Onder dikke lagen wit gaan verschillende tekeningen verloren, om jaren later zorgvuldig te worden ontdekt.
Dan zullen de historici niets anders kunnen dan gissen en wordt het verleden niets anders dan een fictief verhaal.