Ik genoot ervan om op vreemde plekken te fotograferen en met mensen te praten die ik van mijn leven niet zou ontmoeten zonder een camera als excuus. Ik genoot van het gewicht van het zware metaal in mijn handen, de manier waarop het als een wapen aanvoelde. Ik hield ervan de sluiter in te drukken, de tijd te bevriezen, de kleine plakjes leven in metaforen overlopende rechthoeken te veranderen. Ik hield ervan de rechthoeken te verzamelen, als onderweg opgedane snuisterijen, ernaar te staren, ze te bestuderen en juist die te vinden die een bepaald doorleefd moment het beste samevatte.
…
De potentie van dit alles was overweldigend: je begon met chaos, haalde er een camera bij, een stuk film, een donkere kamer en -voila- je had orde. Alsof je God speelde.
Uit Avonturen in oorlog en liefde, Deborah Copakken Kogan