Je lach is bevrozen, een fractie van een seconde gaat de eeuwigheid in.
Of toch tenminste zestig jaar.
Dat moet ongeveer de houdbaarheid zijn van het fotopapier dat je niet laat verouderen.
En dat daarmee ook even de tijd stopt.
Ik kijk naar de rimpels om je ogen en strijk ze glad.
Later zal het papier verkreukelen en wat vergelen.
Verborgen in de zoom van mijn jas bescherm ik je tegen
wie het tegen ons heeft gemunt.
Ooit zal hij zien hoe mooi je was,
toen hij nog niet bestond,
toen de aarde nog in zwart wit leek
en ‘groote oorlogen’ onze wereld teisterden
en hoe wat hij niet kent nooit mag vergeten.