Fictieve woorden

Dromen

Mijn vader zei altijd dat ik die ene ultieme droom moest krijgen. Hij zou mij verschijnen en ik zou het weten…
Het is 12 uur en ik slof uit mijn bed.
Hij is nog altijd niet gekomen, die droom.
Ik doe maar wat.
-Wat is uw job meneer?
‘Ik ben modderaar, ik modder wat aan…’

De chaos in mijn hoofd, daar zou ik willen vanaf geraken.
Ik heb het al geprobeerd, echt waar: in mijn hoofd zitten hele bibliotheken met herinneringen, netjes geordend, in jaargetallen, en in mooie rijen, lange kasten. Heel schoon… Ik kan er uren in wandelen.
Als mijn gedachten de gangen niet bevuilen.
Want als dat begint is alles om zeep.
Ze stoppen niet, de gedachten. Ze schieten in een hels tempo op me af.
Taktaktaktaktaktak… Als nooit stoppende geweren die hele magazijnen leegschieten.
Moe word ik er van. Zo moe.

Soms denk ik dat de ultieme droom er al heeft tussengezeten, maar dat al de andere zever hem heeft vermomd zodat ik het niet zag.
Soms denk ik dat de ultieme droom al is gepasseerd,
en geruisloos aan mij is voorbijgegaan.