Zwart wit foto’s flitsen voor mijn gesloten ogen.
Kadootjes uitwisselen, toneeltjes spelen, brieven lezen.
Paasfeesten met zon en chocolade eieren die smelten.
Kippepoten in een boomstam. Frambozen en schapen.
Dankgebedjes voor het eten. En dan ballekes met compote.
Kersen die maand na maand roder worden tot we in bomen klimmen en kilo’s later op het toilet zitten.
Kermissen waar we niet mogen schieten van oma en dat later stiekem toch doen.
Grijze fietsen die rondjes draaien in de tuin, met telkens andere kinderen erop, jaren lang.
Een zomer warmer en zwoeler, een barbeque en hollende kinderen.
Uren schommelen.
Oranje rood kleurt de lucht en ‘pikdorsers’ rijden de velden op, klaar om tijdens de nacht de velden op te eten.
Zwarte pieten die hun handen tonen maar niet hun gezicht.
Jaarlijkse nieuwjaarsbrieven die talrijker maar korter worden.
En weer een nieuw jaar.
De koekoek die elk uur uit zijn nest springt, kijkt al minstens 33 jaar toe.
De foto’s op de kast vervagen, en tonen hoe we veel te lang geleden er uit zagen.
Kinderen nog.
Jaren fluisteren voorbij.
Zijn onze dromen uitgekomen?
Onze onzekerheden vervaagd?
Zijn jullie dromen uitgekomen?
Jullie onzekerheden vervaagd?
Keken jullie en zagen jullie dat het goed was?
Met dat rotsvaste vertrouwen dat wij soms niet vinden.
En af en toe in jullie ogen komen zoeken.
En we kijken en we lachen.
En weten dat morgen komt.
(voor de 80ste verjaardag van opa)