De woorden puzzelen.
Al uren lang.
Ze passen niet.
Ik wou ze rond je leggen,
als een mooi kort kleedje
tot net onder.
En een halsuitsnijding
waar zelfs De Coninck
naar zou verlangen.
Dieper dan.
Dat ik dan zou schrappen.
Die ‘waar zelfs De Coninck
naar zou verlangen‘
En dat bijgevolg de halsuitsnijding woordenloos
niet kan dan
uiteenvallen.
En het korte kleedje
van je schouders glijden.
Ik zou staren
daar waar de puzzel zijn
houvast verloor.
En mijn handen vinden
zoals De Coninck:
perfect in het midden.
Charlotte says:
Wat mooi. Dat van jou en dat van Herman de Coninck.