Ergens in de verbinding van de lijn
zaten onze stemmen gevangen,
omgeven door niets dan het zwart van onze gedachten,
in een immense ijle ruimte van zachtheid.
Zo hingen we daar gewichtloos in het hier en nu.
Tussen woorden in. Slikten we zinnen.
Stolden we de tijd.
Het was toen dat ik besefte dat er niets te snappen viel.
Dat we hier elkaar wederom stil beminden.
Gestold in de onmogelijkheid.