Je handenĀ
Langzaam langsheen
Schrijven verhalen in lange streken
En vertellen zinnen die je mond zwijgt.
Je vingers
Zacht beminnend
Raken ingehouden kippenvelĀ
Zwijgen onverteld verlangen
Je stilt de woorden
In mij.
Je handenĀ
Langzaam langsheen
Schrijven verhalen in lange streken
En vertellen zinnen die je mond zwijgt.
Je vingers
Zacht beminnend
Raken ingehouden kippenvelĀ
Zwijgen onverteld verlangen
Je stilt de woorden
In mij.
Ergens in de verbinding van de lijn
zaten onze stemmen gevangen,
omgeven door niets dan het zwart van onze gedachten,
in een immense ijle ruimte van zachtheid.
Zo hingen we daar gewichtloos in het hier en nu.
Tussen woorden in. Slikten we zinnen.
Stolden we de tijd.
Het was toen dat ik besefte dat er niets te snappen viel.
Dat we hier elkaar wederom stil beminden.
Gestold in de onmogelijkheid.
Is dat al wat we waren.
Sonder.
Een toevallige ontmoeting, een klik.
De realisatie dat dat het dan maar was.
En hoe moet dat dan nu zonder…
Zonder het gevoel dat er eindelijk
voor het eerst iemand was
waarvan we beiden dachten
‘Ik wil met.’
Wetenschappers beweren dat er misschien wel een ander universum is.
Gespiegeld aan het onze waar de tijd omgekeerd loopt.
Waarbij alles aan ons
anders dan hier
eindigt met het mooiste begin.
Men zegt dat onze ogen slechts het medium zijn. Het zijn de hersenen die er een geheel van maken. Maar het is niet het geheel waar het op aankomt. Het gaat over de details, de kleine storingen die ons dingen laten zien waar we geen woorden voor hebben – zo groot en tegelijk zo onbelangrijk is het geheel geworden – waardoor we door de hand Gods geslagen zitten te kijken als konijnen naar het licht.
Uit ‘Mondschilderingen’ van Peter Verhelst
Je slaat aanslagen liefde
op een toetsenbord.
Stuurt digitale kussen
doorheen kabels onder de oceaan
Onze gedachten glijden
op de schermen
voor onze ogen, tegelijk
1000den kilometers vandaan
Je pleegt een aanslag
op mijn hart, tikt
ongekende gevoelens wakker
totaal onverwacht.
Dat je enkel het heden leerde
En het verleden en de toekomst
pas later kwam,
Ik glimlachte.
Dat het vandaag wel ok was
Het gisteren niet meer
dan een hoopje melancholie,
en het morgen luchtkastelen fantasie
Het heden is een nuchter individu,
geen loze beloftes, geen gemiste kansen
geen kapotgeslagen dromen.
Gewoon, een ‘ik wil je’
‘Nu.’
Er is niets mooiers dan een sleutel zolang men niet weet waarop hij past
Maeterlinck
Het is niet moeilijk te goochelen met mooie woorden, of woordenkennis te etaleren, of eloquent te zijn.
Het zijn de woorden die we uiteindelijk niet zeggen, bang om het evenwicht te breken, die tellen.
Ik mis de jij
naast mij
zeldzame momenten
lang.