Fictieve woorden

Woorden-loos

Terwijl de woorden zich langzaam op
het scherm schrijven, eet de backspace
ze niet veel later weer op.
De enter verstuurt minutenlang niets dan witte ruimte.

Zo moet het zijn geweest toen de spaceshuttle contact
verloor met de aarde.
Een tikkende cursor. Het wachten.

‘Je bent weer woordenloos’ schrijf je.
Dat ik mijn ogen niet hoef te sluiten om je te zien.
En dat mijn handen, hoewel ze woorden typen,
langzaam over je rug glijden, in diafragma 2.8.
Dat je ogen mooi zijn. En je kwetsbaar kijkt.
Dat ik. Dat ik. Dat ik…

Je hebt gelijk. Ik ben weer woordenloos.
Je ontneemt me de woorden die jou zouden uitkleden,
langzaam de kleren van je lijf zouden rukken.
De woorden die je willen liefhebben,
en handen leggen op je lijf.

Die jou helemaal naakt gemaakt
mij handen op mijn mond leggen
en dwingen tot woordenloosheid

Fictieve woorden

Strip

ik strip alles weg. het hier, het nu. tot alleen naaktheid overblijft.

Fictieve woorden

Zweven

is het mijn verlangen dat je net niet aanraakt,
zweeft boven je zachte huid,
je benen opendenkt,
zichzelf dieper glijdt.

Fictieve woorden

Fragment

De maanden die daarop volgen, bleef ik je lezen met mijn handen.
Het gemakkelijkst was als je kippevel had. Dan zei ik ‘Je hebt het koud’.
En ik was altijd juist.
Andere dagen was het moeilijker en was het lezen een moeilijke taak.

Fictieve woorden

Taal

Waar eerder de woorden
mijn mond overstroomden
en rolden als druppels
over jouw warme lijf

zijn het nu jouw zorgvuldig
gekozen zinnen
die langzaam geduldig
blijken te beminnen

Schijnbaar woordenloos
stom, slik ik zinnen in.
Zwijg ik wat te groot is,
en kus je, de stilte in.

Fictieve woorden

Diepte

Dat de nacht
waarin we waadden
diep was, en ik verdronk
in diepere dieptes

Dat de woorden
die we spraken
vloeiden als wijn
en rivieren vormden

Dat we beiden naakt
de nacht doorzwommen
En later glimlachdronken
Elkaar dieper kusten.

Fictieve woorden

Het missende gedicht

ik geef je vorm met mijn woorden,
jouw lichaam in taal.
schrijf met mijn vingers
het hele verhaal.

Wanneer ik je uitlijn
in de nacht,
een vinger strijk langsheen,
zacht.

Mijn hand leg op je heup,
en daar zachtjes duw,
langzaam hoper kruip
jouw tepel knijp, ruw.

En als ik veel later
mijn hoofd op je schouder vlei.
en mijn vingers in jouw vingers
gestrengeld de laatste zinnen

op je lijf geschreven,
je nog urenlang woordenloos
blijf beminnen.

Fictieve woorden

Verloren.

Daar waar je
ogen blikt
en seconden later
het moment bevriest

Daar ben ik
mijn zinnen verloren.

Tussen stilte en een veelheid van woorden.

Fictieve woorden

Nietsontzeggende stilte

Cartierbresson-1

Dat jouw handen zacht
met vertederende kracht
vertelden wat mijn blik niet gesproken
kreeg

Dat jouw woorden hard
met allesverslindende macht
vertelden wat mijn mond
zweeg

Fictieve woorden

Onaf…

De woorden puzzelen.
Al uren lang.
Ze passen niet.

Ik wou ze rond je leggen,
als een mooi kort kleedje
tot net onder.

En een halsuitsnijding
waar zelfs De Coninck
naar zou verlangen.

Dieper dan.

Dat ik dan zou schrappen.
Die ‘waar zelfs De Coninck
naar zou verlangen

En dat bijgevolg de halsuitsnijding woordenloos
niet kan dan
uiteenvallen.
En het korte kleedje
van je schouders glijden.

Ik zou staren
daar waar de puzzel zijn
houvast verloor.

En mijn handen vinden
zoals De Coninck:
perfect in het midden.

(geinspireerd op)