Fictieve woorden

Sterren en driehoeken

Je lach is bevrozen, een fractie van een seconde gaat de eeuwigheid in.
Of toch tenminste zestig jaar.
Dat moet ongeveer de houdbaarheid zijn van het fotopapier dat je niet laat verouderen.
En dat daarmee ook even de tijd stopt.

Ik kijk naar de rimpels om je ogen en strijk ze glad.
Later zal het papier verkreukelen en wat vergelen.
Verborgen in de zoom van mijn jas bescherm ik je tegen
wie het tegen ons heeft gemunt.

Ooit zal hij zien hoe mooi je was,
toen hij nog niet bestond,
toen de aarde nog in zwart wit leek
en ‘groote oorlogen’ onze wereld teisterden
en hoe wat hij niet kent nooit mag vergeten.

Fictieve woorden

Kadans van gevoel

Je woorden grijpen me
bij de keel. Drukken als vingers
op mijn adem en versmachten
al mijn gedachten.

Langzaam laat je me
los, en terwijl de laatste aanraking
nog tintelend een afdruk achterlaat,
weet je jezelf te laten verdwijnen.

Ik snak naar lucht
slik het in, en drink de nacht
die me smachtend achterlaat.
De bomen wuiven vaarwel.

Limiet van mijn kennis...

Ik genoot

Ik genoot ervan om op vreemde plekken te fotograferen en met mensen te praten die ik van mijn leven niet zou ontmoeten zonder een camera als excuus. Ik genoot van het gewicht van het zware metaal in mijn handen, de manier waarop het als een wapen aanvoelde. Ik hield ervan de sluiter in te drukken, de tijd te bevriezen, de kleine plakjes leven in metaforen overlopende rechthoeken te veranderen. Ik hield ervan de rechthoeken te verzamelen, als onderweg opgedane snuisterijen, ernaar te staren, ze te bestuderen en juist die te vinden die een bepaald doorleefd moment het beste samevatte.



De potentie van dit alles was overweldigend: je begon met chaos, haalde er een camera bij, een stuk film, een donkere kamer en -voila- je had orde. Alsof je God speelde.

Uit Avonturen in oorlog en liefde, Deborah Copakken Kogan

Herinneringen

Momentum

Wat is het misschien meer dan
Het nooit dat zekerheid biedt
De twijfel waarin je me
Doet baden verbergt
Mijn naaktheid niet.

En terwijl ik dreig te verdrinken
In dit te diepe momentum
Bevries je met je glimlach
Dit ogenblik tot eeuwigheid

Uiteindelijk is het jij die wint
Vertel je me
Wat ik je vergat te zeggen
Is dat mezelf al lang in jou
heb verloren.

Fictieve woorden

Spiegelen

Ze zeggen dat fotografen zichzelf zoeken in de spiegel van de ogen van hun onderwerp.
Hij wist niet of het waar was, wel dat hij hield van zijn spiegelbeeld in haar ogen.
Hoe zij naar hem keek. Hem op slag veranderde in iets wat hij nooit zou kunnen zijn.

Ze keek naar de littekens die in zijn ziel waren gegroefd. Ging er met een vinger overheen. Ze probeerde licht als licht en stil als de stilte te zijn. Te verdwijnen. Teveel vragen, te veel antwoorden.

De ruimte werd doorkliefd met bonkende beats. Herkenbare tonen lieten ons dansen zoals we eerder al deden met anderen in even onherkenbare plaatsen.
Je glimlachte en werd iemand anders.
Ik werd zij.
We gleden verder af in het donkerte van de nacht en stopten niet met te zijn wie we nooit zouden zijn behalve dan die keer dat we het ooit waren geweest.

Ze wordt wakker en verkent waar ze is.
Wie ze is.
Het gezicht in de spiegel toont een vrouw.
Gisteren zou ze ze gezworen hebben dat dat anders was.
In een boek zou dit alles kunnen, zouden mannen vrouwen worden en vrouwen mannen, en zwaartekracht zou haar laten vliegen zonder in de ruimte te zijn. Paarden zouden kunnen praten en katten zingen.

Net zoals de schilder die het schilderij schildert en even later met witte verf alles uitwist.
Onder dikke lagen wit gaan verschillende tekeningen verloren, om jaren later zorgvuldig te worden ontdekt.
Dan zullen de historici niets anders kunnen dan gissen en wordt het verleden niets anders dan een fictief verhaal.

Fictieve woorden

Hard Shoulder

Een ander ogenblik, op de grens tussen ergens en elders staar ik naar de zee. Tussen het ruisen door begint een viool te spelen, op de achtergrond. Mozart, geloof ik. Al weet ik er geen snars van.
Als het concerto stopt, ga ik op de wind liggen en voel hoe die mij draagt. Nog even en ik kan zweven.
Achter mij worden mijn voetstappen uitgewist door de zee. Geen bewijzen meer, ik ben verdwenen.
Terwijl het zand over het zand kruipt, verdwijn ik iedere voetstap opnieuw.

Fictieve woorden

Scharlaken rood

Hij kijkt hoe ze het scharlaken rood naar haar lippen brengt, en er langzaam op bijt.
Het moet naar zoet smaken, weet hij, dieprood en wijnzoet, anders was het de moeite niet waard.
Het was allemaal de kunst van het enten, had zijn vader altijd gezegd, en hij wist dat hij gelijk had gehad.
Een rood straaltje sap komt uit haar mondhoeken, als een streep bloed.
Het drupt op haar witte bloesje, en hoewel hij haar boos wijst op de vlek, kan hij even later een glimlach niet onderdrukken. Pretlichtjes.
Hij lonkt van de vlek naar haar blote huid.
Nu het pitje nog.
Seconden later spuugt ze het kleinood op de geelgroene grond.
De zon had alles al dagen verbrand.
Alles, behalve het scharlaken rood, dat roder was geworden en haar huid, die een diepbruine kleur had gekregen.
Van het slapen onder de wilg.

Zo was het jaren geleden ook al geweest, toen hij haar net leerde kennen, ze was van het dorp, net als hij, en in de kerk durfde hij wel heimelijk naar haar kijken.
En zij keek terug. ‘Franke toot’ had zijn moeder haar genoemd. ‘Niets goe voor u’. Hij had geknikt.
En toen was de oorlog gekomen, en naast al die ‘vremden’ van een paar dorpen verder, waren nu ook de soldaten bezig haar te versieren.

Maar hij had getriomfeerd.
Hoe hij had getriomfeerd.
Met geheime afspraakjes onder de wilg.

En kilo’s kersen.

Bij dit stuk.

Limiet van mijn kennis...

Vraagtekenwoorden om te bekoren

verkeersfuik, proefstrook tekstmarkeringen, integratieladder, sekssurferij, fatsoenstroepen, tepelschildje, terreurvrees, koeienoppas, patatvos, spraakbestel, geluidsorganisme, werkelijkheidsstelsel, klankerfenis, poldercultuur, aanslagvoet, kaddisj

Fictieve woorden

Gemorste woorden

Ze had woorden gemorst, die avond, als wijn op een spierwit tafellaken.
Honderduit verteld, en zich verscholen achter de luidheid van haar stem.
Ze hadden zout moeten zoeken om te vlekken te laten verdwijnen.
En nog was ze doorgegaan, alsof de gebaren die ze maakte, haar aanspoorden sneller te gaan.
En sneller.
Ze had iedereen achtergelaten en was uiteindelijk kilometers later tot stilstand gekomen.

Nu probeerde ze de overgebleven letters op te rapen.
Hakkelend keek ze hem aan.
Hij glimlachte.
Zij kon wel huilen.

Hij had het haar nooit kunnen vertellen.
Hoe, als hij haar aanraakte, haar eigenlijk uitwiste.
Hopend dat ze er op een ogenblik niet meer zou zijn.
Als hij maar lang genoeg zijn ogen toehield.
Misschien dan.

Hij nam haar hand. Zacht.
Hoe hij van haar hield.
Hoe hij haar woorden opdronk.
Hij sloot haar ogen en zei ‘Kijk’

En ze zag.
Ze zag hem.
Ze glimlachte.

Hij wist.